Share This Article
Er is een nieuw hoofdstuk in het handelsoorlog-nieuws uit Amerika. Suriname en buurland Guyana staan nu ook op de lijst van landen waarvoor de Verenigde Staten extra belasting (invoertarieven) vragen. President Donald Trump kondigde deze week aan dat elk land dat geld vraagt voor Amerikaanse producten, voortaan ook moet betalen als het naar de VS wil exporteren.
Dit is ‘eerlijk’ omdat Suriname ook 10 procent vraagt voor Amerikaanse invoerproducten
Voor Suriname betekent dat 10 procent belasting op alles wat we naar Amerika sturen. Denk aan vis, hout, cacao of rum. De regering van de VS zegt dat dit ‘eerlijk’ is, omdat Suriname ook 10 procent vraagt voor Amerikaanse invoerproducten. Maar het is voor veel bedrijven wel een klap, want hun spullen worden nu duurder voor kopers in de VS.
Guyana wordt nog harder geraakt. Dat land krijgt een tarief van maar liefst 38 procent voor de kiezen. Vooral de Guyanese olie-export kan hierdoor flink geraakt worden. Met gelijke munt terugbetalen, heet dat. Volgens Amerika heft Guyana ook hogere invoerbelasting op Amerikaanse spullen.
President Trump noemt deze nieuwe regels ‘wederkerig’. Dat betekent: jij iets van mij, dan ik iets van jou. Maar sommige landen hebben helemaal geen sterke economie of industrie. Zij heffen invoerbelasting juist om hun eigen productie en markt te beschermen. Voor Surinaamse ondernemers is het nu spannend: behouden ze met hun duurder geworden producten hun kopers in Amerika? De nieuwe tarieven zijn per direct ingegaan.